Tussen grond en beleid in de Peel: Waarom boeren en de overheid elkaar niet altijd begrijpen


In de Peel gebeurt veel. Zeker als het gaat om landbouw. Veel boeren innoveren en willen met hart en ziel bijdragen aan de toekomst van de Peel. Toch voelen ze zich niet altijd begrepen door de overheid. En dat geldt andersom ook. Waar komt dat toch door?

Drie maanden lang dompelde antropoloog Ina Dijstelbloem zich onder in de relatie tussen boeren en de overheid in de Peel. “Eigenlijk wilde ik de oorsprong van de toenemende droogte in de Peel onderzoeken. Maar al snel waren natuurherstel en de niet altijd even goede relatie tussen boeren en de overheid onderwerp van gesprek. Waar komt dit vandaan? En wat kunnen we hiervan leren? Het hield me enorm bezig, omdat het raakte aan mijn achtergrond in bestuurs- en communicatiewetenschappen en de streek waarin ik ben opgegroeid. Ik ken de wereld van boeren en de overheid en had het verschil in de manier van werken zelf al eerder ervaren.”

Twee verschillende ritmes

Om te begrijpen waarom boeren in de Peel en de overheid niet altijd op één lijn zitten, moeten we volgens Ina terug naar de basis van hun bestaan: “Boeren leven oorspronkelijk een biologisch ritme. Ze werken direct met de natuur en zijn de bewakers ervan: ze horen, ruiken, voelen en zien wat er gebeurt met hun omgeving en passen zich daarop aan. Daardoor zijn boeren ook sterk verbonden met hun grond. Ze hebben geen beroep, maar zijn met hun hele zijn boer. Als ze dan te maken krijgen met mensen buiten hun omgeving die zeggen hoe ze moeten boeren, dan gaat dit tegen hun natuur in. Het voelt alsof een stukje van de boer, van hun eigen natuur, wordt afgenomen. Dat wekt soms frustratie op.”

Werken in de praktijk is anders dan vanachter een bureau en op basis van berekeningen, zo vertelt Ina. “De overheid is gewend te denken vanuit processen, economische belangen en Europees en landelijk beleid. Ze ruikt de mest niet en hoort de vogels niet fluiten. Ervaart niet de weersomstandigheden en de invloed ervan op de grond. Of ziet niet de invloed ván de grond. Kortom, de overheid ziet niet direct hoe de natuur en de omgeving op elkaar reageren en heeft een andere blik op de praktijk.”

Ondanks dit wederzijdse onbegrip zijn boeren erg gemotiveerd om bij te dragen aan de duurzame toekomst van de Peel. Ina: “Ze innoveren en hebben goede ideeën. Alleen is het voor boeren niet altijd gemakkelijk hierin samen op te trekken en komt echte verandering meestal niet tot stand. In de Peel zijn boeren van nature gericht op hún bedrijf. Gezamenlijk iets opleveren vanuit de regio of sector zit niet in hun systeem. Helaas begrijpt de overheid dat niet altijd, omdat samenwerken in projecten daar juist wel de dagelijkse praktijk is. Hier kunnen ze van elkaar leren.”

Vertrekken vanuit een gezamenlijk perspectief

De oplossing om tot elkaar te komen? “Die begint voor zowel boeren als de overheid bij het erkennen dat ze leven en werken volgens een verschillend ritme. En dat dit ritme er soms voor zorgt dat ze verschillen in denkwijzen en andere verwachtingen van elkaar hebben. Maar dat ze hierdoor ook van elkaar kunnen leren en samen kunnen werken aan de toekomst”, zo stelt Ina.

Toch moeten beiden ook een extra stap zetten volgens Ina: “Boeren mogen meer laten zien dat ze gezamenlijk nadenken over de toekomst van de Peel. Waarbij ze reële oplossingen aandragen met de mens en de natuur als startpunt en rekening houden met de buitenwereld. De overheid kan daarbij helpen. Hoe? Door echte samenwerking waarbij boeren en de overheid gelijk zijn aan elkaar. Met mensen die een langere tijd betrokken blijven met praktische en theoretische kennis. En met voldoende middelen. Dan vinden boeren en de overheid eenzelfde ritme en kunnen ze samen oogsten in de Peel.”


Meer weten over de groenblauwe gebiedsgerichte aanpak

Wil je meer weten of heb je vragen, ideeën of tips? Wij horen het graag. Neem gerust contact op.